Het huidige pensioenstelsel wordt voor alle pensioenfondsen, dus ook voor pensioenfonds ABP, ingrijpend gewijzigd. De minister heeft daarvoor een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat voorstel is verder uitgewerkt. Op 4 november 2020 heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer over het beoogde nieuwe pensioenstelsel een rondetafelconferentie georganiseerd. Een aantal organisaties en deskundigen hebben daarvoor een ‘position paper’ ingediend, zo ook deze Kennisbank ABPpensioen. Het voorstel, de uitwerking en de position papers treft u hieronder aan. Na deze rondetafelconferentie heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Wet toekomst pensioenen voor internetconsultatie opengesteld. Iedereen mag daarop reageren. Inmiddels is het wetsvoorstel door beide Kamers goedgekeurd en is de wet (Wtp) met ingang van 1 juli 2023 van kracht geworden.
De huidige Pensioenovereenkomst (uitkeringsovereenkomst, een zeker pensioen bij pensionering) wordt omgezet naar een onzeker pensioen op basis van de beschikbare premieregeling. De verschillen worden hieronder nader uitgelegd.
UITKERINGSOVEREENKOMST
De minister heeft een Uitkeringsovereenkomst (Defined Benefit DB) als onderdeel van de Uitvoeringsovereenkomst gesloten met pensioenuitvoerder ABP. Het is een ‘toegezegde-pensioenregeling’, oftewel het is een defined benefit plan. Bij dit type pensioenregeling draagt de werkgever bij aan het pensioen van de werknemer met een gegarandeerde uitkering, wat wordt bepaald aan de hand van historisch salaris, leeftijd en dienstjaren. De risico’s (beleggingsrisico’s, inflatierisico en renterisico) van het beleggen van de pensioenpremies worden gedeeld door werkgever, alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden en het pensioenfonds. De beleggingsresultaten worden gedeeld door alle (gewezen)deelnemers en gepensioneerden. Iedere (gewezen) deelnemer en gepensioneerde profiteert van de beleggingsresultaten. In de premieregeling komt deze solidariteit te vervallen. Bij de bestaande uitkeringsovereenkomst bestaat er recht op een uitkering en bij een premieovereenkomst niet.
De opbouw van het ouderdomspensioen en het partnerpensioen, dat een afgeleide is van het ouderdomspenpensioen, geschiedt door het pensioengevend jaarinkomen te verminderen met de franchise (vervangt de AOW) en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met het voor dat jaar geldende opbouwpercentage. Voorbeeld: bij een pensioengevend jaarinkomen van € 74.500 wordt in dat jaar aan pensioen opgebouwd:
( € 74.500 – € 16.350 ) x 1,875% = € 1.090
Na ca. 40 jaar deelname wordt het opgebouwde pensioen plus de rendementen bvan het pensioenfonds in maandelijkse termijnen levenslang uitgekeerd. De Uitkeringsovereenkomst biedt zekerheid vooraf is de hoogte van het pensioen bekend.
PREMIEOVEREENKOMST
In de Premieovereenkomst, ook wel premieregeling genoemd (Defined Contribution DC) worden de ingelegde premies van werkgever en werknemer door het pensioenfonds belegd. Het is een pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering en waarbij de betaalde premie wordt belegd tot aan de datum van omzetting in een pensioenuitkering. De beleggingsresultaten komen niet ten goede aan het gezamenlijk vermogen van alle deelnemers zoals in de uitkeringsovereenkomst, maar worden per leeftijdscohort verdeeld. De betaalde pensioenpremies van jongeren zullen vooral in profijtelijke aandelen worden belegd waardoor het eigen pensioenpotje fors in waarde kan stijgen (maar ook dalen), voor de middengroepen worden de ingelegde premies met iets minder risico’s belegd in een aandelenmix met aandelen en obligaties, voor oudere deelnemers (vanaf 50 jaar) en gepensioneerden wordt het door pensioenfonds ABP toegekende persoonlijk pensioenkapitaal vrijwel zonder risico’s belegd in vastrentende waarden zoals staats- en bedrijfsleningen.
De verdeling van de beleggingsresultaten geschied gescheiden over de verschillende leeftijdscohorten. Hoe de leeftijdscohorten eruit zien is niet bekend. Uit de Wtp kan worden opgemaakt dat vanaf de leeftijd van 53 jaar (pensioengerechtigde leeftijd 68 minus 15 jaar) het pensioenkapitaal geconsolideerd zal worden en voorzichtig belegd in staats- en bedrijfsleningen. Met de opbrengst van de premies plus het resultaat van de beleggingen koopt de werknemer bij pensionering bij zijn pensioenfonds een pensioenuitkering. Anders dan bij de uitkeringsregeling wordt de hoogte van deze pensioenuitkering vooraf niet vastgesteld.
De deelnemer is afhankelijk van de beleggingsresultaten die het pensioenfonds voor hem behaalt. Dat kan hoger zijn dan in de Uitkeringsovereenkomst maar ook lager. In deze regeling staat alleen de maandelijkse bijdrage van de werkgever aan het pensioen van de werknemer vast, de zogenoemde beschikbare premie. Met de betaling van deze bijdrage per maand houdt de verantwoordelijkheid van de werkgever ook op.
Belangrijke documenten
ABP concept transitieplan 2024
Uitwerking-pensioenakkoord-12-juni-2020
Position paper Stichting kennisbank ABPpensioen
Position paper AFM
Position paper prof.mr.dr. H. van Meerten Universiteit Utrecht
Position paper prof B. Werker universiteit Tilburg
Position paper KBO-Brabant
Position paper Ebcc
Position paper De Nederlandsche Bank
Position paper Centraal Planbureau CPB
Position paper Dick Boeijen ALM adviseur
Position paper ANBO
Position paper J. Mensonides
Position paper Pensioenfederatie
Position paper Aon
Position paper prof. E. Lutjens
Position paper KPS
Bijlage bij position paper KPS
Position paper J. Tamerus
Position paper VCP