Falend beleggingsbeleid pensioenfonds ABP

Het pensioenfonds ABP voor overheid en onderwijs legt de zwartepiet over de slechte resultaten over 2018 neer bij derden: slechte beurzen, de handelsoorlog tussen China en de VS en de door toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) voorgeschreven vermaledijde rekenrente. Het grootste pensioenfonds van Nederland, derde op de wereldranglijst, verzuimt echter de hand in eigen boezem te steken. ABP valt een structureel falend beleggingsbeleid te verwijten. De staat en de 2,9 miljoen deelnemers betalen de rekening.

Uitgerekend in het jaar 2015 waarin de Europese Centrale Bank (ECB) besloot tot het op grote schaal opkopen van staatsleningen en bedrijfsleningen, om de Europese economie en inflatie te stimuleren, stelde het ABP-bestuur een Strategisch Beleggingsplan 2016-2018 op. In dit beleggingsplan wordt de focus gelegd op meer investeringen in staats- en bedrijfsleningen, de zogenoemde vastrentende waarden. Het resultaat van de ECB-ingreep was een ongekende daling van de rente op staats- en bedrijfsleningen. Dat weerhield het ABP-bestuur er niet van om tegen de stroom in te roeien door juist meer te investeren in deze vrijwel waardeloos geworden staats- en bedrijfsleningen. In 2016 werd 30% van de beleggingsportefeuille belegd in staat- en bedrijfsleningen, in 2018 was dit gestegen naar 40%.  De beleggingen van ABP waren in 2018 als volgt verdeeld:

  • 40%  in vastrentende waarden (risicovrije Nederlandse en Duitse staats- en bedrijfsleningen)
  • 33%  in aandelen
  • 17%  in alternatieve beleggingen
  • 10%  in vastgoed

Pensioenfondsen mogen niet al teveel risico nemen op de aandelenbeurzen,  daarom is het beleggen in risicovrije leningen aan de staat en bedrijven, ook wel obligaties of vastrentende waarden genoemd, aantrekkelijk. Tot 2016 was dit een veilige belegging, met een zeker maar mager rendement. Tot de ingreep van de ECB. De beleggingen van ABP in staatsleningen leveren sinds 2016 aanzienlijk minder rendement op. In 2018 behaalde ABP op de risicovrije leningen een rendement van 0,4% terwijl de rekenrente 1,5% was. De rekenrente wordt toegepast op de toekomstige verplichtingen van het pensioenfonds.

JaarBelegging in vastrentende waardenRendementRekenrente
201630% van totale beleggingsportefeuille- 1,7%+ 1,5%
201737% van totale beleggingsportefeuille- 0,2%+ 1,5%
201840% van totale beleggingsportefeuille+ 0,4%+ 1,5%
Bron: ABP Jaarberichten 2016-2018

De uitkomst laat zich raden. Door de toename van het aantal uit te keren pensioenen in samenhang met de slechte beleggingsresultaten zal de dekkingsgraad jaarlijks dalen. De aangekondigde kortingen op opgebouwde en uit te keren pensioenen zullen vrijwel zeker van kracht worden, indien ABP geen andere koers gaat varen in de Bestuurscommissie Beleggingsbeleid. ABP heeft geen invloed op de rekenrente maar bepaalt wel zelf het beleggingsbeleid. Niet valt in te zien waarom ABP vast blijft houden aan falende beleggingen in vrijwel waardeloze vastrentende waarden, terwijl die vanaf 2016 in een neerwaartse spiraal terecht zijn gekomen.

Ook op de aandelenmarkt behaalde ABP schokkende verliezen. Op de gehele beleggingsportefeuille behaalde ABP in 2018 een negatief rendement van – 2,3% waarmee het pensioenfonds € 20 miljard pensioengeld zag verdampen. Een buitengewoon zorgelijk resultaat van slechte beleggingen in samenhang met internationale ontwikkelingen.

De deelnemer voelt zich steeds minder op zijn gemak bij zijn verplichte deelname aan het ABP pensioenfonds. De belastingvrije pensioenpremie is in 2019 ongekend hoog gestegen naar bijna 25%. De deelnemer werkt een week per maand voor zijn pensioen, waar hij zelf niets over te zeggen heeft en niet eens zijn eigendom is. De vakbonden zijn vertegenwoordigd in de ABP Bestuurscommissie Beleggingsbeleid, maar hebben andere (groene) agenda’s dan de voorkeuren van de meeste deelnemers.

Ondertussen is zijn opgebouwde pensioen bij ABP vanaf 2009 niet meer geïndexeerd, hij moet meer premie betalen, bouwt minder pensioen op, moet langer doorwerken na het 65ste levensjaar en ontvangt bij pensionering een lagere pensioenuitkering. De jongere generatie vraagt zich terecht af of er straks nog wel geld in kas is om hun pensioenen uit te keren. Pensioen sparen in persoonlijke pensioenpotten, waar werkgever en werknemer hun premies storten dat eigendom is en blijft van de werknemer, wordt steeds meer een aantrekkelijke optie. Geen gedoe meer met rekenrente, geen gedoe meer met pensioenkortingen wanneer je voor de 68ste met pensioen gaat. Je bepaalt zelf wanneer je het gespaarde kapitaal levenslang wilt laten uitkeren.

Hoe verder?

ABP zal een groter deel van het beschikbare vermogen moeten beleggen in vrijwel risicovrije aandelen. Die bestaan wel terdege. Als willekeurig voorbeeld noem ik aandelen in sportkleding (Nike, Adidas, Under Armour) die op zowel korte, middellange en lange termijn formidabele rendementen behalen, waaraan gerust het predikaat ‘vrijwel risicovrij’ mag worden toegekend.

Steeds meer mensen gaan in de vrije tijd steeds meer sporten en doen dat in een toenemende vraag naar kekke sportkleding, ook pensionado’s. Zo kostte een aandeel Nike in januari 2014 bijna 54 dollar, na vijf jaar is de koers in januari 2019 gestegen naar 80 dollar. Een rendement van 48%. In de afgelopen 10 jaar (2009-2019) bedroeg het rendement 605%.  ABP zal meer moeten beleggen in dit soort aandelen en minder in vastrentende waarden.

Frans Nijhof