Rekenkundig trucje ABP veroorzaakt pensioenkorting

Wordt u verontwaardigd wanneer u € 100 stort op uw spaarrekening en de bank maar € 84 bijschrijft? Dit gebeurt namelijk bij pensioenfonds ABP.

Wat vrijwel alle deelnemers bij het pensioenfonds ABP niet weten, is de algemene pensioenkorting die op iedere deelnemer wordt toegepast wanneer die met ouderdomspensioen gaat. Ongeacht of u op uw AOW-leeftijd met pensioen gaat of op de pensioenrekenleeftijd van 68 jaar.  Jaarlijks overkomt dit ongeveer 20.000 deelnemers die met pensioen gaan.  Het werkt als volgt:

Pensioen is als arbeidsvoorwaarde uitgesteld loon. U ontvangt dit loon niet nu maar pas als u met ouderdomspensioen gaat. In het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt (in 2018 de leeftijd van 66 jaar) hebt u recht op ouderdomspensioen, zo vermeldt het pensioenreglement in artikel 7.3. Maar gaat u inderdaad op de AOW-leeftijd met pensioen, dan wordt uw pensioenuitkering door ABP fors gekort. De details leest u in het artikel over de rijksambtenaren.

Er staat u nog een pensioenkorting te wachten.
In het ABP pensioenreglement is in artikel 7.5, tweede lid, bepaald dat in het jaar van toekenning van het ouderdomspensioen, de opbouw plaatsvindt op basis van het pensioengevend inkomen van vorig jaar. Dat is meestal lager dan het pensioengevend inkomen van het jaar, waarin u met pensioen gaat.  Maar u betaalt wel de volledige premie voor de pensioenopbouw van dit jaar, met een hoger pensioengevend inkomen dus. Zo zijn de BBRA salarisschalen in 2018 met 3% verhoogd, u betaalt meer premie vanwege het hogere salaris, uw pensioenopbouw is dus hoger maar u ontvangt die hogere pensioenopbouw niet.

ABP past nog een trucje toe om uw pensioenuitkering te korten. Want bij de berekening van uw ouderdomspensioen hanteert ABP bij toekenning daarvan niet alleen het lagere pensioengevend inkomen van het voorafgaande jaar, ook wordt de hogere franchise toegepast van het jaar waarin het pensioen wordt toegekend. Zo was de franchise (het bedrag waarover u geen pensioen opbouwt) € 13.150  in 2017 maar € 13.350 in 2018.

Kortom, ABP hanteert bij de berekening van uw ouderdomspensioen het lagere pensioengevend inkomen van het vorige jaar maar de hogere franchise van het huidige jaar. Ik noem dat willekeur.

Voorbeeld

Een overheidswerknemer schaal 10 BBRA heeft in 2017 een pensioengevend inkomen van (afgerond) € 57.305. Door de salarisverhoging van 3% is zijn pensioengevend inkomen in 2018 gestegen naar (afgerond) € 59.024. Deze overheidswerknemer bereikt op 1 december 2018 de AOW-leeftijd en gaat op die datum met pensioen. In 2017 bouwde hij een levenslang pensioen op van € 828, waarvoor aan premie € 9.317 werd afgedragen aan ABP. In 2018 bouwde hij levenslang pensioen op van € 856, maar omdat hij maar 11 maanden werkt zou dit 11/12 x € 856 = € 785 moeten zijn. Daarvoor is aan pensioenpremie € 9.588 afgedragen aan ABP.

Omdat ABP bij de berekening van het ouderdomspensioen het lagere inkomen van 2017 gebruikt ( € 57.305) en de hogere franchise van 2018  (in 2017 was de franchise € 13.150 in 2018 is de franchise € 13.350) bedraagt de rekenkundige opbouw van het pensioen in 2018 jaarlijks levenslang € 755 in plaats van daadwerkelijk €  785 waar deze overheidswerknemer recht op heeft. Daar heeft hij namelijk voor betaald.

Er komt nog een pensioenkorting overheen.
Omdat deze overheidswerknemer op zijn 66ste met pensioen gaat (AOW-leeftijd) wordt zijn pensioenopbouw in 2018 gekort met de factor 0,875 en de pensioenopbouw tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2018 wordt gekort met de factor 0,936. Dit volgt uit artikel 7.6 lid 2 van het pensioenreglement.

We hebben al vastgesteld dat hij voor het jaar 2018 jaarlijks levenslang € 755 ouderdomspensioen ontvangt terwijl hij betaald heeft voor een levenslang ouderdomspensioen van € 785. Dit bedrag wordt nog eens gekort met de factor 0,875 omdat hij voor zijn 68ste met pensioen gaat. Dit betekent dat hij voor het jaar 2018, zijn laatste werkzame jaar, rekenkundig jaarlijks slechts € 661 levenslang krijgt uitgekeerd maar daadwerkelijk levenslang € 785 heeft opgebouwd waarvoor ook premie is afgedragen. Hij wordt in zijn laatste opbouwjaar bijna 16% gekort op zijn pensioen!

Ervan uitgaande dat deze werknemer gedurende 20 jaar ouderdomspensioen zal ontvangen, wordt deze overheidswerknemer door dit rekenkundig trucje van ABP €  2.480  op zijn pensioen gekort. En dat overkomt ieder jaar telkens ongeveer 20.000 deelnemers die met pensioen gaan. Kassa voor ABP!

Of gaan de onderhandelaars van de vakbonden een einde maken aan deze rooftocht?

Frans Nijhof