Vakbonden betwisten juistheid artikel Forse pensioenkorting rijksambtenaren

Namens de gezamenlijke vakbonden voor de rijksoverheid betwist FNV de juistheid van het hieronder gepubliceerde artikel met als titel: ‘Forse pensioenkorting rijksambtenaren door ontslag AOW-leeftijd’.  Volgens de  gezamenlijke vakbonden is er geen sprake van een ‘korting’ maar van een ‘herberekening’ op pensioenopbouw. De vakbonden komen tot de conclusie dat stoppen op de AOW-leeftijd niet leidt tot een pensioenkorting. De vakbonden miskennen daarmee de bepalingen van het bindende ABP pensioenreglement.

Reactie FNV op artikel Forse pensioenkorting rijksambtenaren

In de reactie die onder de leden zal worden verspreid, laten de bonden dat met een voorbeeld (Anton) zien. In 2018 is Anton 66 jaar geworden (AOW-leeftijd) en hij besluit met pensioen te gaan. Volgens de gezamenlijke vakbonden wordt zijn opgebouwde pensioen tot 1 januari 2014 groot € 5000 verhoogd met de factor 1,066 omdat Anton heeft doorgewerkt na zijn 65ste jaar. Dit is onjuist. Anton kan slechts doorwerken na zijn 67ste jaar. Het opgebouwde pensioen tot 1 januari 2014 is berekend op een pensioenleeftijd van 65 jaar.  Uit Overgangsbepaling E bij artikel 7.6 van het pensioenreglement volgt dat dit opgebouwde pensioen bij pensionering wordt verhoogd of verlaagd met de factor 1,000. Het opgebouwde pensioen van Anton tot 2014 wordt dus niet verhoogd met de factor 1,066 maar blijft € 5000.

Omdat per 1 januari 2014 de pensioenleeftijd is verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar en per 1 januari 2018 verhoogd naar 68 jaar, zou Anton dus moeten doorwerken nadat hij 68 jaar is geworden. Stel dat Anton zou doorwerken tot zijn 69ste , dat wordt zijn geheel opgebouwde pensioen, dus ook de opbouw tot 1 januari 2014, verhoogd met de factor 1,073 (artikel 7.6 tweede lid, pensioenreglement). Nu Anton echter in 2018 met pensioen gaat op zijn 66ste wordt hij gekort op zijn opgebouwde pensioen vanaf 2014. Per 1 januari 2014 is namelijk bepaald dat Anton geacht wordt pas op zijn 67ste met pensioen te gaan en vanaf 2018 wanneer hij de leeftijd van 68 jaar bereikt. Dan ontvang hij 100% van het opgebouwde pensioen. Nu Anton twee jaar eerder met pensioen gaat (op zijn 66ste in plaats van op zijn 68ste jaar) wordt hij gekort op zijn opgebouwde pensioen met de factor 0,875.

In het rekenvoorbeeld van de gezamenlijke bonden wordt Anton € 3800 gekort op zijn ouderdomspensioen, ervan uitgaande dat Anton nog 20 jaar ouderdomspensioen krijgt uitgekeerd. In gewoon Nederlands heet dat ‘korting’, in vakbondsjargon ‘herberekening’, nogal verhullend.

De vakbonden hebben in 2013 in de Pensioenkamer  kennelijk niet goed opgelet. Tenzij pensioenfonds ABP het pensioenakkoord van 2014 niet goed heeft opgeschreven in het pensioenreglement. Dan moeten de vakbonden direct aan de slag. Nu kan vrijwel niemand er nog een touw aan vastknopen. Dat blijkt maar weer eens uit deze discussie.

Frans Nijhof